Ik heb pijn aan mijn linkerwijsvinger, misschien gebroken.
Ik wou dat jij er een kusje op gaf.
Ik heb goede punten voor één van mijn slechtste vakken.
Ik wou dat jij trots op me was.
Ik heb behoefte aan een knuffel.
Ik wou dat jij me vastpakte.
Ik hoor vaag je lieve woorden.
Ik wou dat je tegen me sprak met je warme, zachte stem.
Ik heb heimwee.
Ik wou dat we samen teruggingen naar toen het nog goed was.
Ik ben bang.
Ik wou dat je je arm om me sloeg en
zachtjes mijn zij streelde.
Ik heb echt oprechte spijt.
Ik wou dat ik nooit echt je leven heb verpest.
Ik kijk naar oude foto's.
Ik wou dat jij ook naar me keek en aan me dacht.
Ik ben eenzaam, verdrietig en ik mis je.
Ik wou... dat jij er was.