Er liggen gevaren op de hoer
Een adder onder het as
Er ligt een varen op de loer
Ik zit in zak en was
De lappenmand vol met gras
De appel valt niet ver
van mijn oom, en hij,
hij zoekt nog naar het ei
Ik keek ernaar, en stond erbij
En zag een rood paard lachen
Ik keek hem in de bek
Het beest werd helemaal gek
Zo gek als een kleur
die je moet bekennen
In de verte het gat van mijn deur
Dus ik rennen voor mijn zegen
Op hoop van leven
Weer zittend voor mijn eigen haard
Dacht ik, dat Trojaanse klotepaard
was misschien wel goud waard