ik lag op mijn rug,
de ogen gericht op de tepels van een wolvin,
die eens Romulus en Remus voedden.
geen druppel rest voor mij.
uitgedaagd door een verleden
dat geen toekomst naast zich draagt
dompel ik mij onder in een heden
dat mij vernieuwing brengt.
ik neem mijn pen,
en schrap in oude verzen
wat mij in vervoering bracht.