Aan de eettafel bij het raam zit ze op haar stoel,
haar grijze haar wat verward bijeen in een vlecht.
Het zijn weer die dagen,ze worstelt met haar gevoel,
die sombere dagen levert ze weer opnieuw haar gevecht.
Haar vingers spelen wat met het kanten kleed,
de ogen turen naar buiten maar zien niet veel.
Ze denkt terug aan vroeger,aan haar lief en al het leed,
van verdriet,gebroken hart en heimwee kreeg ook zij haar deel.
Aan de muur tikt de klok zachtjes de minuten door,
en vele foto`s versieren de wand.
Ze denkt aan alles wat zij verloor,
en is weer in het verleden beland.
Haar kinderen hebben vroeger een beslissing genomen,
En ook haar man kan ze maar niet vergeten.
Door haar doen en laten willen de kinderen niet meer komen,
En haar man is weggegaan,een principekwestie moet u weten.
Ze heeft zo haar best gedaan om iedereen te begrijpen,
maar voelt dat haar onrecht is aangedaan.
Nu probeert ze in gedachten naar de mooie momenten te grijpen,
en probeert daar zolang mogelijk bij stil te staan.
Langzaam vouwt ze haar handen ineen,
de tranen rollen langs haar wangen.
"God kom mij halen,U weet dat ik het meen".
"Slechts naar liefde,rust en vrede kan ik nog verlangen".