Ik heb een foto van je
Verder alleen nog een c.d.
Als een Cerberus bewaak ik ze
Herinnering loopt met mij mee
Herman van Veen zijn rozengeur
Zijn rozengeur en maneschijn
En de elfde van de elfde sleur
De Hel van mijn moeder te zijn
En als die elfde, hetzelfde was
Vergeef mij, lieve Moederschat
En als ik op mijn woorden pas
Dan is dat omdat ik geen woorden had
Voor jouw verdriet, je eenzaamheid
Iets wat me nog altijd ten zeerste spijt
Ik hoor het nummer keer op keer
En elke klank, die doet mij zeer
Omdat ik je als geen ander begreep
Maar jij, jij hielp jezelf omzeep
Net als ik, maar dan vele malen sneller
Net als ik, maar dan verfoeilijk feller
En straks is het weer de elfde van die maand
Sint Maarten, met Hem had jij de dood beraamd
Jij liep met Hem, zij aan zij
De kinderen gingen aan je deur voorbij
En ik weet dat jij altijd snoep ging halen
Ik weet, je ingebeelde illusies over falen
Ik weet, geen kind heeft voor je deur gestaan
En jouw lampion, die is voorgoed uitgegaan
Maar heb je niet gedacht, misschien
Dat ik altijd zuiver voor je zong
Dat ik je nog steeds zou willen zien,
En voor je in het diepste der diepe sprong
Maar jij zei, ik ben wat psychotisch
Medicijnen zijn er niet voor mij
En jij zei, jij bent veel te statisch
En ik keek ernaar, en stond erbij
Maar mama, waarom moet ik dan zo huilen
Zo zonder afscheidsbrief of een teken
Ik kan toch niet onder de “Vogelvlucht” schuilen
Hoe kan ik ooit nog je pijn doorbreken
Als ook ik dezelfde gevoelens ken
Je bloedeigen dochter ben
Die ook verdriet heeft in haar leven
En soms zichzelf ook niet kan geven
En me opstelt, heel verdekt
En als ik werkelijk tranen laat
Dat mensen zeggen, kunstmatig opgewekt
En dat ook ik de mensheid haat
Voor ongevoelige woorden en zinnen
Voor het geld wat zij beminnen
Voor de rassenhaat en onwetendheid
Maar ik wil het winnen, onze strijd
De strijd om gewoon alleen te zijn
Natuurlijk, niet alles is altijd fijn
Maar nog liever word ik honderd maal verlaten
Dan vrijwillig het leven te moeten haten