Mijn leven was mooi,
het zat vol licht.
Ik was vrij,
tot...alles plots verdween.
Opa liet ons achter,
en ik viel in een gat,
een gat zonder liefde,
een gat zonder licht.
Daarna verliet ook Ine ons,
na een lange strijd van leven en dood.
En ik viel verder,
steeds dieper in het gat.
En toen zei jij nee,
tegen mijn liefde voor jou.
Toen viel ik te ver,
te diep om zo op te staan.
Ik zit nu in een diep, zwart gat.
Ik probeer eruit te komen,
maar het is te diep en donker,
en ik zie alleen het onbereikbare licht.
Het licht van handen,
ze willen me helpen,
maar ik kan er niet bij,
ze zijn te ver weg.
Ik wil er ook niet bij,
niet na wat ik jullie heb aangedaan.
Want er is meer,
dat weet ik.
Het leven is één grote leugen,
en ik maak er misbruik van.
Ik voel me stom en schuldig,
hoe leg ik dit ooit uit?
Moet ik helemaal verdwijnen?
Of zullen jullie het me vergeven?
Eén ding is zeker:
ik wil weg uit dit gat,
dit diepe, zwarte gat.