Grote onschuldige ogen,
Net geen kind meer,
Nu al zo bedrogen,
Kent nu al het zeer
Nog zo ontzettend naïef,
En voor jou veel te lief
Ze is het niet waard,
Het lot blijft haar echter niet bespaard
Het huis,
Met de gelukkige zonsondergang,
Het maakt haar bang,
Stilletjes slaat zij snel een kruis
Dit trekt jou echter zo aan,
Het nemen zonder geven,
Die grote ogen kijken jou aan,
Onder de deken ligt zij te beven
Zij weet niet wat te doen,
Durft geen nee te zeggen,
Ontspant langzaam onder die lieve zoen,
Maar haar hersenen blijven overleggen
Dit gaat niet om jou,
Maar om je grote lieve ogen,
Geen sprake dat ik van je hou,
Morgen heb ik je alweer bedrogen