Jouw lichaam dat al meegenomen is
door de wind, door mijn lakens
heeft geruisd, kleeft aan mijn lippen.
Ik kan niet wandelen, het weent dat je
je opsluit, bewust blind bent: ik weet
hoe ook jij niet durft praten.
Je durft niet bewegen, niet omkijken,
want dan knik je en als jouw lichaam
kleeft dan mijn ogen ook.