De tocht (deel2)
Er was geen volgende dag
Er was geen tijd
Er was slechts de omgeving en de veiligheid
De gebouwen en de mensen in hun gewaden met hun wensen
Tevreden en sereen wenkte ze mij alsof ze het wisten
Een backpacker van een andere wereld
Degene die zich niet liet kisten
Ik had me inderdaad voorbereid
Waarop en waarvoor wist ik eigenlijk niet.
Ik had wat eten en drinken, mijn eigen kleren.
Ik nam afscheid van mijn grootouders voordat ik de plek verliet
Door de steegjes en de straten alles fel belicht door onbeschrijfelijke planeten
Weerkaatst en zuiver als een spiegel dat ontdaan was van mentale stof.
Ik verliet het stadje dat nu anders was dan dat ik het eerder betrof
Ik wist dat werkelijkheid en perceptie nu mijn realiteit was waarin ik de waarheid moest zien te wegen.
Was iets nou echt of een ontwikkeling van de geest die steeds meer zichtbaar maakte?
Wat eerst een dorpje was leek nu een stadje en misschien als ik langer was gebleven een metropool verstopt met suffe forensen die aan aderverkalking waren overleden.
Ik was op weg naar een richting die ik niet bepalen kon
De wind of een gevoel bracht me mee en ik zette de ene voet voor de andere.
Wat een ervaring. Vijf jaar lang mag ik hier dus blijven.
Wat zou ik mee maken?
Waar ga ik over schrijven?
Het landschap bestond voornamelijk uit gras met hier en daar wat struiken
Scherpe geur van bloesem en luchtslierten opgewarmde vegetatie om aan te ruiken
Alles was zo vol en overweldigde mijn besef
als dit is wat ik denk dat dit is heb ik volgens mij lef
Want deze tocht is niet zonder risico
Dat wist ik maar al te goed.
Ik volgde een kronkelzandpad dat naar de top van de heuvel ging
Van daar uit kon ik mijn gevoel bepalen
ruizen van de bladeren en zoemen van insecten.
Hebben ze die hier ook?
Anders dan anders, groter en gevormder eerder menselijker misschien?
Gevleugelde elf achtigen ofzo
Wat een onzin lachte ik mijn waarneming toe.
Dit is niet normaal.
Ik hoopte eerder op iets anders in ieder geval een origineler verhaal.
Zoiets als een ringetje in een lavakern gooien van een grote zwarte berg.
Het zal denk ik heel anders zijn en op zich vond ik dat eigenlijk niet erg.
Eenmaal op de top zag ik zo ver ik kon kijken de zelfde landschap als waar ik me bevond.
Mooie saaie boel hier dan en deed of mijn reis niet bestond
Tot opeens ik me herinnerde dat ik zelf de kracht was van mijn waarneming en kneep mijn ogen tot spleetjes.
Ik lachte omdat ik het zo snel begreep en zag weldra een stel reetjes.
Ja van die herten dan die je ook in Nederland kan zien
Het waren er veel
Zeker een stuk of vijftien.
Ik zag nu ook vennetjes met grote paarse waterlelies en verder op stroomde de beek.
Hey die was ik vergeten want de brug die ik eerder was over was gegaan om bij het dorpje aan te komen was daarstraks verdwenen zo bleek.
Alles in de omgeving veranderde volgens mij.
Heel subtiel zoals de schemer en ochtendgloren kan zijn
Toen ik lang en breed de hoge heuvel was afgelopen zag ik rotspartijen en bergen die ik daarstraks op de top niet kon zien
Deze onwerkelijke situatie deed mijn hersens kraken
Deed zelfs een beetje pijn
Als een bepaalde mist van blindheid werd schijnbaar het zicht om mij heen steeds complexer.
Bomen met lianen, klimplanten en bramenstruiken met doornen zo groot als dolken.
Het leek alsof ik gekrompen was en me moest voortbanen in meters hoge gras.
Onvoorstelbaar hoe in een mum van tijd ik mezelf dus vast aan het denken was. Van enthousiasme misschien of ontlading.
Het leek of ik kilometers gelopen moest hebben maar voor mijn gevoel was ik maar vijf minuten onderweg.
Als dit zo vijf jaar ging duren ben ik nog wel even zoet hiero, dacht ik even tussen neus en lippen door.
Geluk of vette pech?
Tot ik bij een vennetje aankwam en ik plotsklaps bevroor.
Want langs een robuuste met oude vogelneste volgebouwde heg...
(Tot de tocht deel drie)