Tot diep in je ruggenmerg,
tot in het kleinste vezeltje van je hart.
verspreidt als waas van kilte
de plakkerige bittere kou.
En dan te zeggen dat er plaatsen zijn waar het niet wil,
hier valt het met bakken uit de hemel
Vlaanderen herkent men aan zijn regen.
Op de bodem van deze sloot
tot aan mijn enkels vast gezogen in dikke drab,
aangelengd met klei en slachtingsappen
sta ik, schuilend in mijn palto’s kraag,
de warme rook van mijn doorweekte peuk
dringt diep door in mijn bast
Even, de kilte verjaagt,
vergeet ik het kleffe gevoel
en zeggen dat dit een geschenk is uit de hemel
Vlaanderen herkent men aan zijn regen.
De eerste druppel viel
en koelde direct het moordende vuur.
Ook voor hen ginder achter,
voorbij het niemandsland,
staat nu vloekend een piot
in een zelfde pap trappelend,
de wacht aan de Yzer op zich nemen kan.
Eigelijk is dit toch een zegen uit de hemel
Vlaanderen ik hou van je regen!
“ …de regen zegent…”