Nooit durft ze niet zeggen,
beste evenmin - is er dan nog
wel plaats voor dromen
of juist voor teveel, elk woord
is een bal voor haar, honderd
duizend zinnen met twee armen
en altijd misbegrepen; in haar
is er nog altijd dat wat denkt
een plaats te zijn voor groen en mooi
- ze zou er zelfs voor gaan liggen;
dat ze dan maar platgetrapt wordt
in haar idealen en niet ernaast.