Paps, je zit beneden in de kamer
't Is er stil, je leest een boek.
Je hebt je op een studie gestort,
weet je zelf wel wat je zoekt?
Paps, je bent een ander mens,
een egoïst, een chagerijn,
een pessimist, een donderwolk.
Hoe kun jij nu mijn pappie zijn?
Paps, je leeft een ander leven,
bent wel hier, maar toch ook ver weg,
geen interesse meer, geen liefde,
je luistert niet als ik iets zeg.
Paps, je bent zo vreemd, en toch mijn vader
een vreemde man, maar je hoort toch erbij.
Egocentrisch, en toch onmisbaar,
Je bent mijn pap, je hoort bij mij!
Paps, ik probeer er mee te leven,
al staat er een muur achter mijn rug.
Al kan ik geen kant op, zit ik gevangen,
en toch, ik wil zo graag mijn pappie terug...