Ik loop langs het strand,
sleep met m’n voeten door het zand.
Terwijl ik uitkijk over de zee,
Brengt de wind herinneringen mee.
Dingen die ik al lang was vergeten,
Die ik niet meer wilde weten.
Nu strijkt de wind langs m’n gezicht,
En komen oude emoties terug aan het licht.
Ik voel opspattende druppels samenkomen,
met tranen die langs m’n wangen stromen.
Langzaam laat ik me in het water zakken.
Voel hoe de golven m’n verdriet meepakken.
Terwijl de pijn verdwijnt,
Voel ik dat de herinnering weer wegkwijnt.
Wanneer ik terug boven kom,
Word ik verwarmd door de stralen van de zon.
Ik kijk naar het licht dat steeds minder schijnt.
Tot het aan de horizon verdwijnt.
Een donkerrode sluier valt over het land,
Een laatste druppel hou ik in m’n hand.
Een stille getuige van wat ik heb meegemaakt.
Een laatste teken van iets dat me zo heeft geraakt.
Ook deze zal niet lang meer blijven,
want hij zal dadelijk weer met de wind meedrijven.
En ik verberg m’n verdriet weer,
om het te bewaren voor een andere keer