zo snel als de laatste maanden,
zo langzaam gaat nu de tijd.
de leef in slowmotion,
en elke minuut krijg ik meer spijt.
ik doe de was, poets,
ik zuig en dweil het huis.
en terwijl te tijd niet lijkt te lopen,
vraag ik me af wanneer kom ik thuis.
probeer het slapen uit te stellen,
niet te hoeven dromen.
bang om in slaap te vallen,
en jou weer in mjn droom tegen te komen.
Vanacht kwam ik je er tegen,
keek je me aan met die blik,
hadden we elkaar lief,
jij en ik.
Maar hoe langer ik wakker blijf,
hoe langzamer de tijd loopt.
hoe meer ik terug wil naar jou,
en ik me af of jij daar ook op hoopt.