Ze schaatst over de huid van hun mensen
en stopt aan de rand, waar ze haar handen
legt op het gras en wacht tot ze loskomt
en verder glijdt, hij wacht haar op. Ze gaan
samen naar het water, dat vandaag iets anders
is en ze trekken het los uit zijn naden
al lachend barsten ze door hun lijven heen
tot de morgen aanbreekt en hun kelen dichtdoet
tussen het mos en de dieren door, los.