in een luchtbel gevangen
zweef ik mee met de wolken
diep onder mij, zie ik de
mooiste kleuren.
niet wetend, dat ooit ik
er een van was
alles om mij heen zwart
en grijs.
mijn luchtbel
spat zomaar uit elkaar
steeds sneller vallend
naar beneden
bloed stroomd door
mijn aderen
een bonsend hart in
mijn lichaam
mijn ogen
worden verblind door
al het pracht
voel innerlijke rust
grijs en zwart
trekt weg als de mist
en dan, eindelijk
zien mijn ogen
al het moois om mij heen.