Ontrouw
Mijn ziel,
Tentoongespreid op de ruwe
Straatstenen,
Ligt voor het grijpen en
Behoort hem toe
Die me niet misbruiken
Zal.
Reeds eeuwen zijn verstreken
Maar nog steeds ben
Ik
Verankerd aan dit
Nietig kluitje aarde.
Door mijn tijd heen
Ben ik
Met de voeten getreden,
Bespot, veracht en verraadde
Maar nooit geliefkoosd
Of bewondert.
Men moet mij niet,
Men mag mij niet.
Ook al heb ik van hen
Gehouden,
Ook al zal ik nog steeds
Van hen houden.
Ik, speelbal van de
Wereld;
Vergankelijke ziel van vermaak
Ben niet meer,
Niet meer,
Dan wat ik altijd geweest ben
G.A.