Duistere handen bewegen over mijn huid,
verlichten hem met duizenden sterretjes,
die jij op een magische wijze, uit jouw
perfecte vingers tevoorschijn tovert.
Monden dwalen overal, om de lichtjes liefde
te bezegelen - als een postzegel een kaart,
die ik naar jou stuur - nummer Drieëndertig,
en in de brievenbus andere kaarten verlicht.
Zo licht dat misschien de wind, de kaarten
meevoert in zijn eeuwige stroom - en dat
daardoor, mijn liefdeslichtkaart - nooit,
maar dan ook nooit, ontvangen zal worden.
Misschien niet.