Het was nog maar kort geleden, mijn dromen gesloopt
Heel lang vergeefs gestreden, op het onwerkelijke gehoopt
Veel pijn en verdriet in mijn hart, geen plaats meer voor een vrouw
Gedesorienteerd, verward, mijn leven grauw
Levend van dag tot dag, niet vooruitkijkend en ongeinteresseerd
Voor mensen geen ontzag, mijn 'liefdeslesje' wel geleerd
En terwijl ik me in dit dal bevond, me afvragend wanneer het tij zou keren,
Bemerkte ik opeens dat jij daar stond en hoorde ik je beweren
Dat je wat voelde voor mij, iets wat ik voor niet bestaand had weggeschoven
Ik kon er met mijn verstand niet bij, wilde het niet geloven
Je herhaalde het meerdere malen, ik drufde niet toe te geven
Dat ik stopte met dwalen en weer steeds meer begon te leven
Je liet me zien dat liefde wel bestond, en vulde mij ermee
Je vond gewoon de kaars en ontstak het lont, veranderde mijn hart in een vuurzee
Ik stond opeens voor jou in brand, weg was het gevoel van ellende
Er ontstond tussen ons een band, terwijl ik je nog maar nauwelijks kende!
En nou nog steeds, als ik je weer hoor of zie voel ik me weer fijn
Fluister ik het liefst in je oor, Ik hou van jou mijn liefste mijn.
Mocht het tij ooit weer keren, al kan ik dat nu niet geloven
Ik zal nooit meer, en dat durf ik te zweren, mijn vlam uit laten doven