Door de ramen scheen de zon,
Verblind door tranen de ze niet overwon.
Schemer viel weer in,
In leven kreeg ze steeds minder zin.
Tranen gleden uit haar ogen,
Waarom was er toch tegen haar gelogen?
Wou ze hem kwijt,
Of had hij echt spijt.
Loog hij tegen haar, of vertelde hij de waarheid.
Ze wist niet wat ze moest geloven, tot haar spijt.
Kiezen kon ze niet, gekozen worden wel,
Hij moest een keuze maken, en snel.
Nu staat ze daar voor de ramen,
Zijn ze ooit weer samen?
Kiest hij haar voor die ander.
Kiezen ze beiden voor elkander?
Lang gestaan heeft ze niet, het antwoord was snel.
Ze wist het zeker, de ander won het wel.
Tranen glinsterden in het licht van de maan.
Hij had die ander voor haar laten staan.
De keuze was gemaakt, gekozen was zij.
Ze voelde zich niet verdrietig, nochtans blij.
Ze kon verder met hem, als ze dat wou.
Maar ze wist niet of ze nog van hem houden zou.
Ze zal proberen lief te hebben als ervoor,
Maar toch veranderde ze erdoor.
Anders zal het zijn, voor hem voor haar.
Maar toch zijn ze er voor elkaar.