Deel 10: het einde.
Een dag later zaten we s’ middags in het politiebureau. Lies had voor ons een warme kop koffie gehaald en deelde niet veel later nog een paar koeken uit. Nadat we voorzien waren van drinken en iets lekkers, werden we meegenomen naar de verhoorruimtes. We mochten plaats nemen achter het glas en zagen hoe Mark zonder enige emotie achter de tafel zat. Lies keek ons aan; ‘Vanuit hier kunnen jullie alles volgen. Ik hoop dat ik nu eindelijk eens wat meer uit hem krijg. Ik wil graag die twee daders te grazen nemen’. Lies stapte naar binnen en deed de deur achter zich dicht. Ze keek Mark strak aan en ging tegen over hem zitten met een notieboekje in haar handen. ‘Vertel me nog eens, Mark, waarom je huurmoordenaars had ingeschakeld’. Mark bewoog zich ongemakkelijk en boog zich naar voren; ‘Gewoon, weet u. Het moest gewoond gebeuren. Het was het lot. Ze wilde niet luisteren, zij had het uitgemaakt’. Lies keek hem vreemd aan; ‘Maar dat is toch geen reden om haar te vermoorden? Wat heeft dit meisje je misdaan? Even los er van dat ze het had uitgemaakt’. Mark haalde zijn schouders op. ‘Ik wilde haar niet kwijt, weet u. Ze was van mij en van niemand anders. Als ik haar niet zou krijgen, dan zou niemand haar krijgen’. Ik keek toe hoe Lies alles op schreef. Vervolgens keek ze Mark weer aan; ‘Dus deze verklaring die je net hebt gegeven, is de reden waarom je Eefje heb laten vermoorden’. Even zag ik een twijfeling in de ogen van Mark, maar niet veel later knikte hij. Lies knikte en schreef het op. Vervolgens keek ze hem weer strak aan; ‘Weet je misschien hoe de mannen, die je hebt ingehuurd, heten?’. Mark rolde met zijn ogen en keek Lies aan. ‘Niet echt, weet u’. en hij boog zich weer naar voren. ‘weet u, die huurmoordenaars, ze gebruiken schuilnamen’. En hij knikte innig. Lies keek hem verbaasd maar strak aan. ‘Weet je dan misschien hun schuilnamen?’. Mark schudde zijn hoofd en stond op. ‘Nee, en als ik ze wist dan gaf ik ze niet’.
Het verhoor duurde nog een uur. Uiteindelijk werden wij verzocht om te vertrekken, zodat Mark ons niet zou zien. Buiten het politiebureau pakten we onze fietsen en fietsten we weg. Het was rustig op de weg. Op een gegeven moment, had ik heel sterk de drang om een glas bier achter over te slaan. Zonder iets te zeggen tegen Kristel, reed ik naar rechts in plaats van links. Kristel corrigeerde zich meteen en reed me direct achterna. ‘Wat ga je doen?’ ‘Een biertje drinken’. Kristel keek me vreemd aan, maar hield haar mond. Niet veel later stopten we bij een klein cafeetje. We deden onze fietsen op slot en liepen naar binnen. Kristel zocht een tafeltje op bij het raam, terwijl ik bier voor ons bestelde bij de waard. Met twee flesjes bier in mijn handen liep ik naar Kristel. Ik zette haar flesje voor haar neus weg en ging vervolgens tegen over haar zitten. Zwijgend staarden we naar ons flesje. Mark had heel overtuigend geklonken. Hoewel ik de reden nou niet echt een reden vind om iemand te vermoorden. Kristel keek van haar flesje op en keek me aan. ‘Jochem?’ ‘Ja?’ ‘Wat is jouw mening? Ik bedoel, hoe denk jij nu over Mark?’. Ik keek haar zonder enige emotie aan. ‘Hij is voor mij nog steeds dezelfde Mark als vroeger. Misschien is hij wat veranderd’. ‘Veranderd? Dat kun je wel zeggen ja. Hoe kun je, je nou zomaar je ex vermoorden?’. Ik haalde mijn schouders op. Daar had ik geen antwoord op.
We keken op toen er twee mannen binnen kwamen. De een was mollig en de ander was slank. Beiden hadden ze zwart haar en droegen leren jacken. Kristel besteedde er niet zo veel aandacht aan, maar mijn blik werd door de mannen vast gehouden. Ze liepen naar de bar en bestelden twee whisky. De waard schonk twee glazen in en deelde ze aan de mannen uit. Eigenlijk had ik de mannen nog wat langer willen bestuderen, maar mijn aandacht werd gewekt door mijn telefoon. ‘Met Jochem’. ‘Jochem, met Lies. Mark is eindelijk aan het praten geslagen. We hebben de schuilnamen gekregen van hem en ze direct na getrokken. Natuurlijk was het een hele klus om er aan te komen, maar we hebben ze! We hebben de echte namen van de huurmoordenaars’. ‘Wouw, dat is geweldig. Weet u ook hoe ze er uit zien?’. Lies gaf me een hele beschrijving op van hoe de twee mannen er uit zagen. Toen ze was uitgesproken, liet ik een stilte vallen. De beschrijving die zij mij gaf, klopte precies met de twee mannen die waren binnen gekomen. ‘Eh, Lies?’ ‘Ja, Jochem?’ ‘De beschrijving die je me net gaf, klopt die wel?’ ‘Ja, hoezo?’ ‘Ik weet waar die twee mannen zijn’. ‘Echt!? Waar dan?’ ‘In het café op de Fazantlaan, weet wel, achter de brug’. ‘Ik weet wel, maar hoe weet je dat ze er zijn?’ ‘Omdat ik er zelf ook ben met Kristel. Ze zijn net binnen komen lopen’. ‘Blijf daar, ik kom er direct heen’. En direct werd de lijn verbroken.
Kristel keek me vragend aan, maar dit keer kon ik haar vraag niet beantwoorden. Tenminste niet nu. Het duurde ruim tien minuten eer dat Lies er, samen met haar collega’s, was. Toen ze een voet in het café had gezet, wekte ze de aandacht van de mannen op. De twee stoten per ongelijk hun bier om en wisten niet hoe snel ze zich uit de voeten moesten maken. Collega’s van Lies gingen er direct achterna en kregen ze uiteindelijk te pakken in de keuken. Nadat de twee naar buiten waren gebracht, liep Lies naar Jochem en Kristel. ‘Nou, we hebben ze. Ik denk dat het nu wel af gelopen is’. Ik knikte, Kristel keek vragend Lies aan. ‘En de pers? Zullen we daar nog last van hebben?’ ‘Nee, ik denk het niet. Ik denk dat ze zich nu gaan richten op Mark en de twee huurmoordenaars. Maar misschien dat er toch een verslaggever naar jullie komt om een interview af te leggen’. Kristel knikte, vervolgens keek Lies me aan. ‘Ik weet dat het voor jou zwaar is geweest. Ik zou niet weten hoe ik zou handelen in jouw positie’. Ik glimlachte vleiend. ‘Het was Kristel die me overhaalde om naar de politie te gaan. Maar inderdaad, u heeft gelijk. Het was zwaar’. Ik slikte. ‘Hoe gaat het nu aflopen eigenlijk?’ ‘Mark en de huurmoordenaars staan een hoge straf te wachten. Ik denk dat ze zeker voor langer dan tien jaar de cel in gaan. Misschien levenslang en tbs. Maar zeker weten doe ik het natuurlijk niet’. Ik knikte. ‘En de ouders van Eefje?’. Lies zuchtte en legde haar hand op mijn schouder. ‘Ach weet je, voor die mensen is deze nachtmerrie nog niet voorbij. Je weet wel, de rechtzaak en zo. Maar daar hebben jullie geen last van. Nou, ik moet gaan. Nog een goede dag’. We zwaaiden Lies uit en keken elkaar weer aan.
Kristel pakte mijn hand vast. ‘En nou?’ ‘Ik denk dat we opnieuw moeten gaan beginnen. Ik dacht er over om ergens anders te gaan wonen. Weg van hier. Hoewel we de littekens van deze dagen altijd bij ons zullen dragen, zullen we ons wel redden’. ‘En waar denk je dan heen te gaan?’ ‘Ik denk Haarlem. Ja, daar is het veilig’. Vervolgens keek ik Kristel strak aan. ‘De vraag is alleen; ga je met mij mee?’. Op Kristel ’s gezicht verscheen een glimlach. ‘Dol graag!’. En direct vloog ze me om de hals en kuste ze me op de wang. Ik glimlachte gelukkig. En voor het eerst sinds dagen, voelde ik me weer de oude Jochem.
Einde.
Windwhisper: | Dinsdag, april 01, 2008 14:36 |
Nou ik heb het helemaal bijgelezen Chapeau hoor.... lieve groet Cobie Kuzzzz |
|
lexx: | Dinsdag, april 01, 2008 14:33 |
:)zag het al, maar ik lees deze even niet. Ik ga eerst terug naar deel 6. kus. | |
Auteur: Fantasy | ![]() ![]() ![]() |
|
Gecontroleerd door: | ||
Gepubliceerd op: 01 april 2008 | ||
Thema's: |