Mijn emoties lage stil,
Mij lichaam was koud,
Ik deed een waterdeken om,
Een deken gemaakt van tranen,
die zijn gevallen door de pijn en verdriet,
Mijn hart was van ijs, kon geen liefde meer geven en ontvangen,
Niks kon mij meer raken alleen nog maar de duisternis en de kou,
Dat is wat mij alleen nog kon boeien en de rest was gewist,
De wereld waar ik in leefde was weg gevaagd uit mijn hart en mijn gedachtes,
Ik zat maar alleen, bevroren in het sneeuw en in de duisternis, met een klein vlammetje in mijn hand,
die mij uit eindelijk verliet, daar zat ik dan,
alleen nog met het maanlicht in de kou.