Afscheid.
Ik kwam je tegen omringd door warm licht.
Je gaf me een rode roos.
We hadden een ding gemeen.
Een ding dat vriendschap heet.
Vriendschap, dat uitbloeide tot liefde.
Ik voelde alleen nog maar geluk en warmte.
Tot het afscheid.
Plotseling was je weg.
Zomaar, in het niets verdwenen.
Mij ontnomen door de dood.
Toen was er alleen maar duisternis.
Duisternis en ijzige kou.
Ik voelde en voel nog steeds verdriet.
Ik hou zo veel van je.
Waar ben je?
Ik wil dat je terugkomt.
Terugkomt, bij mij.