Buiten in de kilte van de donkere schaduw.
Rillingen door de wind.
Rozenblaadjes zwevend in de lucht.
Het straalt iets mooi’s uit.
Ineens sta je achter me met een roos.
Zonnestralen over je heen.
Verblind door de schoonheid.
Wat is de natuur toch mooi.
Je plukt blaadje voor blaadje.
Tot de wind ze meevoert naar een mooiere plek.