Langzaam loop ik langs de straten
water tikt tegen de stoep
Ik merk nauwelijks dat het regent
Voel zelfs het vocht niet op mijn rug
Ik denk na over de fouten
van de afgelopen tijd
Hoe heb ik die toch kunnen maken
Waarom ben ik zó stom geweest?
Voor mijn voeten ligt een muntje
Ik stop, en raap het duppie op
Het is dof geworden van de regen,
ik stop het veilig in mijn zak
Maar mijn kleine stappen worden groter,
mijn zekerheid komt weer terug
Langzaam breekt de hemel open
En zelfs m'n kleding droogt al op.
Als de zon begint te schijnen,
en ik weer op het pleintje sta
Durf ik de wereld te vertellen:
Ik ben blij dat ik besta!