Fort van liefde
Achter die lieve lach,
En dat vrolijke koppie
Schuilt meer dan iemand kan weten
Achter die opgewekte ogen
En al die geintjes,
Schuilt haar echte ik
Opgewekte ogen,
Maar als je goed kijkt,
Ontdek je, verdriet, pijn,
Schaamte en onzekerheid,
Angst en een gebrek aan genegenheid
Weinige prikken door,
Die zelfgebouwde muur heen,
Twee, misschien drie,
Haar hart,
Ommuurd als een fort
Dat fort beschermt,
Een grootse schat,
Klein doch prachtig,
Van uiterlijk
Dat fort hield
Mij niet buiten,
Gelukkig,
Ik trad binnen
In het fort,
Dat ik later liefde,
Ben gaan noemen