Mijn binnenkant is geel
Ik voel niet meer zoveel
Door nicotine weggeteerd
De liefde de rug toegekeerd
Als een geel rozenblad
Als een door teer aangetaste
Afzichtelijke wijsvinger
Die nooit in je richting wijst
Als een gele geboortestad
Waar ik mijn geluk verbraste
Minder afzichtelijke nachtvlinder
Die nooit naar Dageraad reist
Zin om lekker weg te teren
Loop al weken te ijsberen
In mijn fragiel gemoed
Ik vervul het met wat roet
En alles wat God verboden heeft
Zodat de Haat weer in mij zweeft
Maar toch, ik draag een warm hart
Wat dagen leest, met enig smart
Wat wel kan delen met onbekenden
Die ijverig emoties wenden
Misschien wil ik ook teveel
Misschien ben ik niet geel
Maar volkomen uitgezogen, leeg
Omdat ik mijn hart aan een draadje reeg
Een zijden draad wel te verstaan
Geïnspireerd door zon en maan
Gewoon zin om helemaal weg te gaan
Voor de dertigste keer te verhuizen
Mijn dichtnaam ook vernieuwd
Mijn gal naar binnen gespuwd
Gevoel omringd door Lorenz Sluizen
Leeg, moe, uitgedroogd, verdreven
De lompheid van gevoelsleven