ik
ik at
ik at lekker
ik at lekker van
ik at lekker van worteltjes
ik at lekker van worteltjes terwijl
ik at lekker van worteltjes terwijl mijn
ik at lekker van worteltjes terwijl mijn vader
ik at lekker van worteltjes terwijl mijn vader mijn
ik at lekker van worteltjes terwijl mijn vader mijn moeder
ik at lekker van worteltjes terwijl mijn vader mijn moeder vermoordde
ze
ze kwam
ze kwam kijken
ze kwam kijken of
ze kwam kijken of ik
ze kwam kijken of ik het
ze kwam kijken of ik het eten
ze kwam kijken of ik het eten at
ze kwam kijken of ik het eten at toen
ze kwam kijken of ik het eten at toen hij
ze kwam kijken of ik het eten at toen hij haar
ze kwam kijken of ik het eten at toen hij haar sloeg
ze kwam kijken of ik het eten at toen hij haar sloeg met
ze kwam kijken of ik het eten at toen hij haar sloeg met een
ze kwam kijken of ik het eten at toen hij haar sloeg met een kruisbeeld
nu
nu ik
nu ik hen
nu ik hen daar
nu ik hen daar zie
nu ik hen daar zie liggen
nu ik hen daar zie liggen besef
nu ik hen daar zie liggen besef ik
nu ik hen daar zie liggen besef ik dat
nu ik hen daar zie liggen besef ik dat ik
nu ik hen daar zie liggen besef ik dat ik plots
nu ik hen daar zie liggen besef ik dat ik plots heel
nu ik hen daar zie liggen besef ik dat ik plots heel rijk
nu ik hen daar zie liggen besef ik dat ik plots heel rijk geworden
nu ik hen daar zie liggen besef ik dat ik plots heel rijk geworden ben