Even moet ik grijnzen
Zomaar zonder peinzen
Ik zie haar nog in Nepal
Op de bergtop staan
Uitkijkend over 't dal
Helemaal vooraan
Haar rugzak afgedaan
Zij had al vele bergen
Onnoembare heuvels beklommen
Het kon wat van haar vergen
Maar ze deed het graag
En vorderde gestaag
Haar angsten overwonnen
Haar lichaam prachtig bruin
Haar haar altijd wat schuin
Parels zweet waren getuigen
Van alles wat kon juichen
Als oogarts wilde ze werken
In kampen en voor kerken
Maar haar geest was al te ziek
Zij was meer dan melancholiek
En met Herman van Veen als muziek
Voel ik een warme gloed om me heen
En besef soms, ik ben nooit alleen
Ik word vervuld door trots
Nu ik alleen nog over de rots
Om gezond weer door te gaan
En ook eens vooraan te staan