Alle pijn en verdriet van al die jaren,
Zitten opgekropt als een prop in mijn hart.
Ik krijg het er niet uit,
Ik heb te lang gezwegen.
Ik ben de schaduw van mijzelf,
Ik wil mezelf niet meer zijn.
Dit word elke keer maar erger.
Mijn verdriet heeft mij doen, denken en laten grotendeels overgenomen.
Er is niks waar ik door wordt verblijd.
Ik pieker en pieker maar,
Gedachten gaan er door mij heen,
Ze maken me bang en alleen.
Een gevoel van onmacht en eenzaamheid.
Wat gebeurt er in hemelsnaam?
Ik weet het niet, kan alleen maar naar het antwoord gissen,
Een antwoord die ik misschien nooit te weten kom.
Toch moet ik blijven vechten,
Recht op blijven staan.
Ik vraag mezelf zo vaak af; voor hoelang ik dit (nog) aan kan?
De strijd is begonnen en ik dreig mezelf te verliezen.
Af en toe denk ik dat die flat de beste oplossing is,
Maar gelukkig besef ik me altijd van niet.
Ik moet door gaan, blijven vechten
Niet voor de vijand kiezen.
Maar ik heb mijn twijfels of ik dit kan doen.
Ik zal je nu vertellen wat ik met dit alles bedoel,
Ik wil zo graag genieten van dingen dat is mijn enige doel.
Gelukkig zijn er mensen hier, die mij willen begrijpen,
Maar vaak zijn die er niet, als ik zit met mijn verdriet.
Ik wou dat ik mijn verdriet kon laten komen,
Even mij tranen laten stromen.
De gesprekken met mensen die ik vertrouw hebben enorm opgelucht,
Maar nog altijd is er mijn grote verdriet.