Jij bent de enige die ik wil.
Jij bent de gene waar ik aan denk als ik wakker word.
Jij,
Jij bent alles wat ik wil.
Jij die daar samen met je vriendin vrolijk doet, verliefd doet.
Jij, die ik heb laten gaan toen ik de kans had om je bij me te houden.
Ik,
Wat heb ik een ongelovelijke fout gemaakt.