Droevig staarde ze me aan
terwijl ze achterover viel.
Maar, die laatste blik, vreugde,
ze was overwinaar.
Weg vluchtte haar ziel.
Eindelijk vrij,
't aards lijden voorbij.
Ik hoorde, voelde
haar ziel lachen,
diep in me de dood verzachten.
Ze lachte me uit,
zij had eindelijk haar levensbuit.
Ik moest verder leven,
ploeterend, ik mag niet opgeven.
zestien oktober 2001