mijn zus!
soms vliegen we elkaar in de haren,
en zijn we ontzettend boos op elkaar,
we maken ruzie,
als een kind.
van het 1 op andere moment,
komt 1 van ons tot bezinning,
een grijns breekt door,
wat stom toch weer,
kom maar bij me
bovenop de kast.
en zegt:
ach jij,
soms vliegen we elkaar in de haren,
we vliegen, mopperen, zwijgen,
maar als we het dan maar op die manier weer klaren
dat we in dezelfde richting vliegen,
naast elkaar,
met elkaar.
samen.