Wakker worden.
Heel langzaam dringt het tot me door.
Een zacht geluid ergens naast mijn oor.
Ik kan het nog niet thuis brengen.
Probeer uit alle macht mijn nachtrust te verlengen.
Het geluid begint nu aan te dringen.
De schelle tonen proberen zich in mijn bewustzijn te wringen.
Het volume neemt gestaag toe.
Ik probeer het te stoppen maar weet nog niet hoe.
Dan houd ik die herrie niet langer vol.
Het irritante getetter maakt me horendol.
Ik tracht mijn spieren aan te spannen.
Terwijl mijn ogen zo lang mogelijk het licht verbannen.
Ik zet mijzelf er toe mijn arm op te tillen
en net zo lang op de wekker te tikken tot hij stopt met gillen.
Dan is het weer stil en valt de twijfel aan.
Zal ik nog even blijven liggen of mijn bed uit gaan.
Mijn ogen werken nog niet erg mee.
Toch krijg ik ze open, alle twee.
Het felle licht zorgt dat ik ernstig overweeg ze weer te sluiten.
Met veel moeite weet ik die verleiding te stuiten.
Ik rol mijn nog stijve lichaam naar de bedrand.
Ik druk mezelf omhoog, steunend op een hand.
Dan slinger ik mijn benen op de grond.
Nog even blijf ik zitten, versuft starend in het rond.
Een paar minuten verstrijken zonder dat er iets gebeurd.
Maar dan komt het besef: ik heb al teveel tijd verbeurd.
Ik sta op en loop de kamer uit.
De dag is weer begonnen, bedenk ik tot besluit.