Ik zou nog eens graag knal erop
pats! Dat het er staat, uitgespuwd door
de enigste sprekende monden die ik heb,
mijn vingers. Tien draken met wolken vuur
en reuzenvleugels. Wrijf mij tegen jullie schubben,
kleur mij paars en groen en weg. Kasteel mij uit,
mijn hart tikt zo traag, ik heb spanning nodig.
Een zuiderse zeeslag met schorpioenen en zeldzame
schelpen die mij oerverhalen vertellen,
een baardige man met allesziend oog, een lichaam
met magische krachten. Een witte kat, spring, ik doe alles,
wees mij, brul door mijn nachtkleed als woeste wind
en barst als zon door mijn raam, geef mij iets, opdat dit dromen
mij bevrijdt van mijn waan.