De wenkende vrijheid van stromend water
overgegeven aan het lot der natuur.
ondkans blokkades altijd een weg te vinden
nooit alleen in een leven van circels.
Sta ik klaar mij te verenigen
armen gesprijd op de rand met de vraag
mmij zachtjes met liefde op te vangen
en te vergezellen op de weg zonder eind.
Waar de koude klap mij doet beseffen
dat het ander soort niet bij mij past (en niet naar me lusiterd)
en dat alleen zijn minder eenzaam is
dan samen zijn met het vele wat niet bij je past.