Stilte voor de storm
voor hier armen gaan waaien en regen gaat
- vallen zullen die ogen, als de laatste wandelaar
zich heeft teruggedraaid; de paden onbewandeld
achterlaat, zich geen vragen stelt over wat er was
geweest als hij zijn voetafdruk had gezet, het bladerdek
verschoven had. Het had er geruisd, niets daar
verloopt zonder botsen, zonder geluid. Nu is er het
vallen van de regen en de stammen die zich willen
laten omwaaien: het heeft geen zin te blijven
staan als hij is gaan lopen.
Dit is een woud van één keer wandelen en dan gaan.