Lange blonde haren langs haar mooie ogen
verbergt haar lieftallig gezicht
Ze loopt hopeloos op straat
En ze houd haar mond altijd stevig dicht
Haar grote blauwe vol met haar tranen omringd
Tranen van heel veel pijn en veel verdriet
Ze lijkt een vrolijke jonge vrouw die spontaan overkomt
Maar diep van binnen in haar geld dat niet
Haar mond die zo vaak trilt
Geen enkel woord komt meer uit haar mond
Als ze iets zegt, is het toch vaak een ja of nee
Zo'n reactie voor zo'n jonge meid is dat toch niet gezond
Iedereen beloof haar mooie worden, ze is nu verward
Ze gelooft nergens meer in iets dat word gezegd
Alles word zo mooi vertelt, maar iedereen stelt haar teleur
En langzamerhand gaat het maar haar slecht
Iedereen stelt haar teleur, wat moet ze nog geloven
Steeds moet ze hetzelfde aan horen keer op keer
Ze vecht voor wat er komen gaat ook al is ze negentien
Totdat ze ooit voorgoed haar ogen sluit en zegt: ik wil niet meer