Ze zit in haar eentje in haar kamer, de tranen rollen over haar wangen.
Ze weet het allemaal niet meer, gevoelens die ze uit wil schakelen worden alleen maar versterkt.
Het liefst ontsnapt ze even van al haar gevoel maar dat kan niet,
dus staat ze op en kijkt naar de sterren. De sterren maken haar rustig al blijft het denken moeilijk.
Eigenlijk weet ze dondersgoed wat ze wel en wat ze niet wil, maar soms zijn dromen onmogelijk. Ze probeert er grip op te krijgen, maar ze spelen met haar, haar gevoelens.
Ze steekt een sigaret op, de vlam verblind haar tijdelijk en de smaak geeft haar rust.
Ze moet gaan slapen, maar ze wil niet slapen, bang om te dromen.
Bang voor dingen die onmogelijk zijn, of in elk geval onmogelijk lijken.
Ze vraagt zich af waarom alles zo moeilijk moet gaan als je ouder wordt.
Ze is jaloers op de onschuld van kinderen, de onwetendheid.
Ze doet haar ogen dicht, heel even maar en haalt diep adem, wordt al wat rustiger.
Hopelijk blijft die rust, maar daar gaat ze maar niet meer vanuit.
Wanneer zullen haar dromen uitkomen en wanneer krijgt ze grip op haar hart?
De sterren weten het ook niet, tijd zal het leren. Hoelang ze ook moet wachten, ooit zal ze het weten.