Voor dat ik er was.
Ik ben een blad aan een boom
zo zou je het kunnen noemen.
Een blad,met al zijn wel en wee !
Maar dat is niet gering,
want het blad,dat is de boom
en zo is de druppel de zee.
Als ik door het landschap ga
en naar de bomen kijk
zie ik altijd weer opnieuw
een eik is een eik!
Of ik nu honderdmaal of duizendmaal
langs die bomen liep.
Ik heb nog nooit een beuk gezien
die zich aanstelt als een iep!
Een eik is een eik
en een den is een den,
zo wil ik leven :
Ik wil zijn wie ik ben,
ik hoef niet rijk te zijn
niet gevierd te zijn
niet groot of sterk te zijn
Maar ik wil geen populier zijn
die zich aanstelt als een berk !
Voor dat ik er was,
was er zoveel !
Ik ben maar een stipje,
een stipje in 't geheel.
Voor dat ik er was,
waren er al zeeën
en velden
en de hemelen vol gezang.
Voor dat ik er was,
was er velerlei :
vis in het water
en veulens in de wei.
Er waren al miljoenen
van het zelfde mensenras.
En niemand die er erg in had
dat ik er nog niet was !
Als ik er niet meer ben
zal alles net zo blijven.
Het verkeer gaat rustig door
en de wolken blijven drijven.
Maar tussen toen en dan
is er iets wat ik herken
Dat is dat ik dat stipje
in die hele toestand ben !