Op een naakte rots
in de harde branding
van het leven
stond zij
alleen, verlaten
Toen kwam hij
die leefde
in de fantasie
van haar nachten
Hij omspon haar
met woorden
zo zoet
Ze streelden
haar droomgezicht
zo zacht
overspoelden
haar geest
met zalige extase
Toen zijn aura
haar aanraakte
ontvouwde zich
een wonderlijk geheim
het rimpelloos water
van een puur begrijpen
en in zijn ogen
glinsterde de belofte
van volmaakte overgave
samen één...
liefste
samen één...