Linke Nelis, part: 3
Drieka gaapte nu tegen Nelis: "Laten we verdwijnen
Naar oorden, waar wij meer de zon zien schijnen !"
"Goed", zei Nelis, "maar ik fris me eerst even op
Want ik heb nu allemaal spinrag op m'n kop"
Nelis stapte uit bed om zich buiten op te frissen
Daar was een waterpompje, 't kon niet missen
Fier stapte hij af op die waterput bij een ouden eik
Die woudreus was echter menig vreemd raadsel rijk
Bijna bij de waterput..., wat was daar ongewoon
Ineens materialiseerde er zich een nimf wonderschoon
Uit de waterdiepten van den put steeg zij omhoog
Maar toch waren haar lange haren nog helemaal droog
*
"Kom", sprak zij met zachte stem: "ik verwachte je al"
Nelis raspte zich verwonderd aan z'n kin over dit geval
Maar stapte gedrogeerd op haar af met open armen
Hij keek haar aan vol verbazing maar ook erbarmen
Maar net toen hij haar wilde kozen en kussen
Vervaagde zij weer tot in de put ondertussen
*
Nelis kwam hierdoor weer langzaam bij zijn zinnen
En begreep nu dat hij met dromen niets zou winnen
Drieka was echter ook al uit bed inmiddels al even
Zij had alles gezien en stond nu van woede te beven
Nelis had hier echter helemaal niets van in de gaten
Maar zou snel merken hoe Drieka hem nu zou haten
*
Nelis kon naar de oorzaak van alles alleen maar gissen
En had eigenlijk ook niet veel op met zich te verfrissen
Het was vreemd om daar alleen in ondergoed te staan
Hij wilde dus snel weer naar zijn Drieka gaan
Maar Drieka nu rood aangelopen en goed overstuur
Donderde nu alles van Nelis in het vuur
*
Nelis kreeg van Drieka nu de wind van voren
En moest al het gejammer van haar horen
Maar in het haardvuur klonk ineens een harde plof
Nelis stond nog buiten en had daardoor 'n beetje bof
Het stulpske zakte toen ineens brandend in elkaar
Ook zijn Drieka verbrandde daar met huis en haar
*
Toch bleek zij ook niet zo heel pluis te zijn geweest
Boven het brandende stulpje verscheen nu haar geest
Een van Drieka lijkende stem doorkliefde nu het zwerk
En raasde keihard: "Nelis, je bent een domme vlerk"
Nelis krabte zich dit horende zich eens op z'n kop
En vroeg zich af: "is het niet tijd dat ik met alles stop ?"
*
Zichzelf afvragende hoe hij nu toch verder moest
Werd hij toch wel op de schrijfster van dit alles woest
Die had eigenlijk best begrip voor onze Nelis
En begreep dat soms iets best eens teveel is
Daarom schreef zij hem weer goed gekleedt
En verlostte hem van al het vroegere leed
*
Herinneringen werden door de schrijfster uitgewist
Zodat Nelis de indruk kreeg dat hij niets had gemist
Daarom begreep hij de rokende stulppuinhoop ook niet
Maar daarom ook, interesseerde het hem geen biet
Vrolijk fluitend toog hij verder door het donkere woud
Met als proviand een flinke hoeveelheid aan havermouth
*
Na enige dagen bereikte hij een goudgekarteld bos
Daarin woonden reuzen en die gingen altijd totallos
Nelis zette zich daar neder aan de rand van het woud
En wilde wat tot zich nemen van zijn havermouth
Maar hij hoorde nu dor geritsel en gekraak aanzwellen
Waarna een reus verscheen, dat kan ik u wel vertellen
*
Hij zag er knoestig, groot, vervaarlijk onheilspellend uit
En commandeerde Nelis: "Kom mee, en snel, vooruit !"
Nelis kon tegen die reus helemaal niet op
Deze pakte hem, en zette hem op zijn harige kop
Daar hield Nelis zich goed aan de harige slierten vast
En dacht onderwijl: "hmmm..., hiermee krijg ik last"
*
De reus ijlde in reusachtig tempo door het grote bos
Maar was aldaar helaas voor hem al snel de klos
Hij struikelde ineens met een zeer van den vreemde pas
over de wortels ener verdorde berk die daar ook was
"Hel & Duivels", vloekte hij daarop heel sterk
't Was duidelijk: deze reus kwam nooit in de kerk
*
Nelis schoot door den val van de harigen kop der reus
Hij belandde tussen de wortels van een boom, 't is heus
Razend en tierend zocht de reus naar hem
En verhief daarbij z'n gruwelijke stem
Maar Nelis hield zich toch maar wijselijk stil
En slaakte zelfs geen zachten gil
*
Eindelijk zag den groten reus het toch wel in
Verder zoeken naar Nelis had voor hem geen zin
Nijdig dook hij toen weer verder het bos in en ging heen
Maar onze Nelis was toen wel weer moederziel alleen
Verlaten daar, murmelde hij: "Had ik maar een flesje bier,
Want: waar ben ik, het lijkt wel een nachtmerrie hier"
*
Toch, als door een geheimzinnige kracht voortgedreven
Herpakte hij zich, haalde diep adem en liep weer even
Daar het toch te zwaar was deze tocht, zakte hij snel neer
En ging daar nogmaals met zijn proviand flink tekeer
Nelis was daarna ook eigenlijk best weer een beetje moe
En lette dus niet op een bostrol die keek hem toe
*
Hongerig sprong hij echter op Nelis af
En vroeg hem of hij hem ook wat van z'n eten gaf
Daar Nelis een mens was met ergens toch wel gevoel
Gaf hij die bostrol eigenlijk toch wel een hele boel
Het vreemde geval at en vrat zich helemaal goed vol
En zei: "Nu verwacht u zeker drie wensen van deze trol ?"
*
Nelis knikte hem verwachtingsvol aan
Maar de trol zei: "Die wensen zijn naar de maan"
Daarna zette de trol het op een lopen
Nelis kon alleen maar op die wensen hopen
Maar woest sprong onze Nelis op
rende achter hem aan en greep hem bij z'n kop
*
"Geef op die wensen, die mensen altijd mogen doen
Als zij in een sprookje spelen, voor te weing poen"
Dit zeggende schudde hij het manneje door elkaar
En deze bostrol werd daarvan ook helemaal zo raar
Om ziijn vege lijf te redden besloot hij aan dit mens
Toe te staan een drievoudige wonderwens
*
"Oké, oké...", sprak de bostrol hem nu angstig aan
"Maar laat me eerst weer op den bosgrond staan"
Nelis zette hem daarop neer, maar niet zo hard
En nu mocht hij met z'n 1e wens van start
"Ik wens me een levenslange uitkering van de WW
Als 2e nooit geen belasting meer betalen, holadiee"
*
Als derde wenste Nelis dat de trol hem iets zou geven
Want hij zat nu verder toch al goed z'n hele leven
Met een akelige dunne vinger wees de trol nu naar links
Daar onder een struik lag een lap stof heel slinks
"Wat moet ik met dat vod ?", vroeg Nelis nu verbaasd
De trol zei: "'t is daarmee dat u door uw leven raast"
*
Nelis stapte op de struik af, pakte het vod en zei
"Veel is hier niet van over, maakt dat u blij ?"
Treurig gaf de trol dit toe, maar sprak toen wel toch
"Veel is er inderdaad niet meer van over nog
Vraag me maar niet hoe dat komt, want als ik dat vertel
Geloof je het vast niet, of toch soms wel ?"
*
Nelis had nu geen belang bij lang gezeur en wilde weten
Wat je nu kon met dat vod, dat je ook al niet kon eten
"Als je dit vodje om je schouder slaat
Tsja, dan is het weer zolaat
Het vod brengt je dan overal waar je wilt zijn
En dat gaan wel even sneller als op de HSL lijn
*
Hiermee wist Nelis nu voorlopig wel genoeg
En gaf de trol nog wat geld voor de rokersvrije kroeg
Direct sloeg hij bij zijn schouders het vodje om
Deed een wens en voelde zich toen heel dom
Vanuit het zwerk verscheen hem nu een grijpklauw
En die bracht hem naar z'n wensplek vliegensgauw
*
Einde deel 3 (Linke Nelis)
Volgende keer verder...
(kan door omstandigheden wel dinsdag worden misschien)
Flipper