Linke Nelis (10)
Kistte Trui hield echt niet van modern materiaal
Die eigenschap werd haar echter nu goed fataal
Want den oude pijl was namelijk heel erg krom
Hij was aangetast door de tand des tijd, heel dom
Daarom maakte het vergeelde pijltje ook een bocht
En het leek wel alsof hij Kistte Trui nu weer opzocht
*
Kistte Trui was eentje die altijd snel iets te veel is
Het pijltje scheurde rakelings langs Linke Nelis
En boorde daarna eenvoudigweg in Kistte Trui
Die was namelijk niet meer snel en een beetje lui
Daardoor kon zij niet aan het pijltje ontkomen
Hij boorde zich in haar, en ze begon te dromen
*
Maar het goedje in het pijltje deed veel meer
Niet alleen deed Kistte Trui het pijltje zeer
Maar behalve te dromen tolde zij op den grond
En het was daar dan ook dat zij haar einde vond
Met gedruis en gesis verviel zij tot een hoopje stof
Als allerlaatste klonk er nog een harde plof
*
Met het einde van haar was de betovering weg
En dat was zeker niet tot onze held zijn pech
Want alles begon nu te schudden en te kraken
't Huisje zou het nu niet lang meer maken
Ook Nelis kon hierdoor snel dit pand verlaten
Één seconde later, en 't zou hem niet meer baten
*
Buiten hoorde hij met een diepe zucht
't Huisje in elkaar zakken met veel gerucht
Maar zelfs van des stulpskes materiaal
Bleef niets over allemaal
Alwaar het huisje had gestaan
Was nu alras een soort van brede sloot ontstaan
*
In die diepe sloot lagen toen wat oude koeien
Toen hij die eruit wilde halen gingen ze loeien
Daarom besloot hij om ze maar te laten liggen
Want ertussen lagen ook nog drie vette biggen
Die waren genaamd: Knir, Knar en Knor
Zij beulden met een stem zo heel erg schor
*
"Knibbel, knabbel knuistje
Gebraden big uit het vuistje
Een blokje spek is ook niet gek
En verder houden wij nu onze bek"
Verbaasd zag en hoorde Nelis dit nu alles even aan
Ook maar even, want nu zou hij weer verder gaan
*
Het pad weer terug tot aan den viersprong terug
Daar sloeg hij nu een andere richting in heel vlug
Na enige tijd lopen rustte hij tegen een berk
Maar zag hij in de verte een woudherberg, en kerk
Eens de herberg binnen zag hij een dikke waard
Die stofde de stoelen af met zijn lange baard
*
"Wie is daar", vroeg de waard, toen hij hem zag
En knalde gelijk met een geweer snel op hem af
Op zo'n ontvangst had Nelis niet gerekend
De waard naderde hem nu ook al prekend
"Weet onze oude woudschout wel dat jij hier bent
Volgens mij ben je een probleem brengende vent"
*
Nelis dacht toen dat het maar het beste was
Om even te veranderen in een dikke olifant, zo ras
Hij kreeg daarbij ook een grote snuit
En blies daarmee dit verhaaltje uit
Maar daar was de waard niet van gedient
Want hij had nog niet zo veel verdient
*
Woedend zei hij tegen Nelis als grijze olifant
"Eruit, want ik dacht al, dat wordt trammelant"
Zo sprekende gaf hij hem een flinke trap
En daarop zeilde de olifant, niet voor de grap
Op de uitgang af, alwaar hij klem kwam te zitten
En waardoor den waard nog meer begon te vitten
*
Den waard gaf nu zo'n trap in z'n grijze achterwerk
Dat de olifant met een knal eruit vloog tegen de kerk
Daarbij klonk er een vacuum geluid over z'n bordes
Dat deed ons denken aan het openen van een fles
Een woedende vuist van de waard dreigde hem na
"Hier haal ik de woudschout bij, das ist gans klar"
*
De waard liet het er niet bij, had Nelis niet verwacht
De waard zond een postduif naar de Schout bij Nacht
Maar ongelukkigerwijze had deze goede en beste man
Dagdienst, zo er kwam vooralsnog niet heel veel van
De olifant had zich weer getransformeert tot onze held
Zodat ons verhaal nog niet is uitverteld
*
Schoorvoetend en pijnlijk liep hij op den waard toe
En zei tegen hem: "behalve dit hele geweldsgedoe
Vertrouw ik u slechts maar echter
Als dikke stront in een trechter"
Verbaasd over de lef van linke Nelis was nu de waard
En hij bleek nu ineens ook wat meer bedaard
*
Volgende keer Linke Nelis (11)
Flipper