De dag 02 augustus 2008
Nooit begrepen, nooit gevraagd,
nooit geweten hoe ik mij daar tegen kon verweren.
Die intense warme gloed die de kleur van ogen
en het vrouw zijn er achter kunnen weergeven?
Het is als het boeket van een bloem,
die de bijen mijlen daar vandaan bekoorden.
De lokroep der vogels,
voor hen die naar het onbereisd zuiden vlogen,
het bloeien van het sneeuwklokje
dat de nieuwe lentes in luide,
de betoverende vervoering,
die de mot tot de dans met de vlam uitnodigde,
of het ijsdruppeltjes, op zoek naar de warme oceaan,
zich een weg door het hardste steen boorde.
O, ik verweer mij hoor,
als een duiveltje in een wijwatervat,
als een held in een oude heroïsche zwart- wit film,
gelijk de vrijheidstrijder,
in zijn dromerige ridderlijke zaak.
Heb ontij en de zeven plagen met verbetenheid doorstaan,
was de laatste die stand hielt,
in het verdedigen van elkeen gouden waarden.
Om dan mij te rechten en als één brok diep gehard staal,
vastberaden voor je te staan,
die nuances van lichts mooiste geheimen in je ogen te zien
en dan te vragen met heel mijn hart,
liefste bemin mij.
De verdwaalde man…