Nu is alles voorbij,
een merel zingt zijn laatste lied
in een droef zwierende populier
Ik sta aan je graf
en alleen met mijn verdriet
herinner ik me
jouw lach en de
stralen op je gezicht
Ik had je nog zoveel te zeggen,
zoveel te beloven,
maar alles is voorbij nu
De tuinman zegt
"We sluiten, meneer"
In de verte een concert
van zwaar dreunende kerkklokken
De poort sluit
ik wandel dolend voort
Een laatste zonnestraal
bereikt mijn ogen
Alles is voorbij nu
Ik dank je voor de mooie tijd
die we samen hadden
neem afscheid van je rustplaats
morgen kom ik toch maar weer
De wind waait zacht
door mijn grijzende haar
De adem van het leed,
het vocht van de tranen,
die ieder elke dag vergiet
De eerste schreeuw van geboorte,
de laatste schrei voor de dood
Zwierend zwaait de populier,
zwijgen doet de merel nu