Een raadsel, mystiek,
gezocht in werelds verste hoeken.
Een quest vol gevaar en moed,
in de schijnsel van de maan als haar wacht.
Geprezen voor haar immense gloed,
zij wordt fluisteren genoemd,
de roos van de nacht.
Haar geur, als de aroma van een oceaan.
Gekleed in rode blaadjes, zacht als fluweel,
felle kleuren, de afgunst van een regenboog.
Zoet, wild en ongetemd,
de droom van hemelse pracht,
de roos van de nacht.
Men zegt, groeit enkel in jonge harten,
naar tederheid en beminning smachten.
Vastgeketend aan haar de gedachte,
vol passie kijkend glimlachte,
de roos van de nacht.
Eens zal de zoektocht eindigen, de tijd is daar.
Alles zal wijken, zelfs het gevaar.
Verbreek de maan zijn ban,
zo ik je eindelijk plukken kan.
Voor altijd gebrand in mijn hart,
mijn tedere roos van de nacht.
" de roos van de nacht."