Op een dag liep ik met jou hand aan hand,
We liepen samen langs de brug zijn rand.
Wachten op een mooie plek,
Tot het plaatsje vrij was op het fietsenrek.
Daar zaten we dan,
Samen bij elkaar bij zonsondergang.
Jij keek me verliefd aan,
Vragend of ik dichter tegen jou aan zou gaan.
Jij maakte mijn hele dag blij,
Want jij zoende mij.
Daar zaten we dan samen,
Iedereen keek naar ons vanuit de ramen.
We kusten elkaar tot slot,
We wisten het; iemand keek naar ons, God!
We bleven lang, zolang het mag,
Daar was de eerste klokslag.
Het was 1 uur,
We gingen ieder naar huis, tussen een muur.