leeg staat de bron
leeg staat het kasteel
de loopbrug in elkaar gezakt
de wegen vol onkruid
niet meer gesnoeid
sinds de baron vertrok
om het leger te ontwijken
het leger dat optrekt
al maanden lang
de grond schud
alle onschuld ontnemen
alles afslachten
het leger van keizer lik op stuk
het bewijs
ze komen
de grond schud
jonkvrouw huilt
had nu maar een telegram gestuurd
ze kijkt naar de horizon
geen kleur deze avond
alleen de stof die opwaait
in de nacht haalt het leger ons in
snikt ze naar de baron
de baron kijkt naar zijn pasgeboren zoon
zo onschuldig
had hij nu maar vrede gesloten
de keizer is gevoelloos
ooit waren zij vrienden
maar de baron krijgt
wat hem doet rillen
en de keizer snuift zijn tabak
en fantaseert
hoe hij het gezin af slacht
hij wil de baron zien smeken
de jonkvrouw horen gillen
te laat voor onderhandelen
de keizer zal allles verbranden
wat ook hem ooit lief was
maar het verstand is weg
er is geen weg terug
daar waar het spoor doodloopt
in een nazomernacht
huilden de wolven
en stilte viel
voor een krankzinnige keizer
die enkel nog haat uitblies
en bitter was een traan
toen hij de slagader open sneed
plots was hij allleen
in het grote bos
het bos van baron van veen
de keizer schreeuwde om zijn leger
maar hoort alleen nog de stuiptrekking
van het gezin zo jong en mooi
de keizer kijkt
en denkt
wat een klote zooi