Op de top van de berg
Waar golven klotsen
En meeuwen om je oren vliegen
Waar het gras,
Groener is dan daar beneden
Waar de maan, hoog aan de hemel staat
Zit hij, gehurkt op de grond
Zijn hoofd op zijn knieƫn
In gedachtenstromen verzonken
De fles in zijn hand,
Waar hij eerder al,
De wijn uit dronk
Om strohalmen, vliegen vlinders
Maar hij ziet het niet
Zijn gezicht betraant
Van emotie om het verleden
Waar eenzaamheid hem nekt
Een brief aan zijn geliefde
Die hem verliet in stilte
Zonder hem,
Met afscheid te kussen
Maar afdwaalde,
Naar het hemels paradijs
22-08-08