Ik hoorde bij jou,
jij hoorde bij mij.
Zo was het,
toen,
zo was het.
Zo zou het altijd zijn.
Maar jij besliste er anders over.
Jij hield nog maar
half van mij
en jij wou liever
weer alleen zijn
en jij was nog niet
klaar voor zoiets groots
en jij was liever
nog even op jezelf
en jij kon er
echt niet meer om heen
en toen
zei jij
dat het
gedaan
was,
over,
uit.
En toen kwam zij
en was je plots
weer wel graag samen
en wou je
niet langer
alleen zijn
en zij
nam je in
en maakte je van haar
en overtuigde je
en overdonderde je
en smeekte je
toch maar te doen wat zij wou
en jij
geloofde haar,
je volgde haar,
je aanbad haar
maar
je hield eigenlijk niet,
niet echt
van haar.
Dan
trouwde je,
je kreeg kindjes
en spijt
omdat het toch nooit was
zoals je hoopte,
zoals jij wou.
Toen ging je dood
en was het te laat
voor alles.
En jij was over,
jij was voorbij,
alles was
voorbij
voor
mij.